Netflix op het Netvlies
'Als een boom omvalt in het bos, maar er is niemand om het te horen, is er dan wel geluid?' Vertaald naar films, zou je kunnen zeggen: 'Als een film draait in de bioscoop, maar er is niemand om hem te bekijken. Is hij dan wel te zien?'
Daar moest ik aan denken nu de strijd tussen Netflix en de bioscopen steeds Don Quichot-achtigere vormen aanneemt. Cannes weigerde Netflix-films voor de competitie omdat ze geen bioscooprelease krijgen, de Duitse bioscoopbond wil Netflix niet in de Berlinale-competitie hebben, omdat het 'op slinkse wijze eigen producties aanprijst' en het filmfestival van Venetië kreeg het internationale verbond van arthousebioscopen over zich heen, omdat het maar liefst zes Netflix-films programmeerde, waaronder de uiteindelijke Gouden Leeuw-winnaar Roma van Alfonsa Cuarón, omdat ze willen dat het festival alleen 'artistiek werk dat overal in de bioscopen vertoond wordt' toelaat.
Maar wat is dan de definitie van 'overal in de bioscopen'?
Ik kan 12 of 20 kopieën verspreid over heel Nederland niet bepaald 'overal' noemen. Het is leuk van die principiële standpunten en ongetwijfeld bedoeld om de 'filmcultuur' van het collectief kijken in de bioscoop te ondersteunen, maar het is ook een beetje een wassen neus.
Want hoeveel kan een film bijdragen aan 'cultuur' als niemand hem uiteindelijk ziet? Die vraag is ook relevant voor de Nederlandse situatie.
Het Filmfonds zet naar eigen zeggen in op 'kwaliteitsverbetering' en is er extreem trots op als een 'eigenzinnige' of 'gedurfde' film op een 'toonaangevend' festival vertoond wordt, maar wat koop je ervoor als niemand die film ook echt ziet? Hartstikke mooi dat 'Toen mijn Vader een Struik werd' twintig internationale festivals afreisde (en dat vind ik ook echt) maar hoe jammer is het dat er dus meer mensen op buitenlandse festivals die film gezien hebben, dan betalende bezoekers in ons eigen land?
Maar hoe lang heeft ie in de bioscoop mogen draaien? Het is niet dat de arthousebioscopen, de zelfverklaarde hoeders van de cultuur films nog de kans geven om ontdekt te worden, door langer te draaien. Ook een arthousefilm moet zich in zeer korte tijd bewijzen anders ligt ie eruit.
Daarom is doen alsof het je alleen om de verspreiding en promotie van cultuur gaat hypocriet. Als je het echt belangrijk vindt dat cultuur verspreid wordt, dan juich je dat toe in elke vorm. Want een film bestaat alleen, als hij bekeken wordt.